Begrenzingen

Begrenzingen geven aan waar een activiteitenplek begint en eindigt. Zij scheiden de plek van de rest van de ruimte en dragen op die manier bij aan de gewenste structuur. Als een plek is afgebakend hebben kinderen meer controle over het aantal kinderen dat er speelt. Verticale begrenzingen zoals een wand, een kast of scheidingswandje zijn het duidelijkst. Met zo’n verticale begrenzing voorkom je dat kinderen op die plek makkelijk worden ge­stoord, bijvoorbeeld omdat andere kinderen door de plek lopen of rennen. Begrenzingen geven ook een gevoel van geborgenheid en veiligheid. Het kind kan zich terugtrekken en zich onbespied wanen door de medewerkers. Je kunt een plek ook afbakenen met een horizontale begrenzing, door bijvoorbeeld de vloer op die plek van een andere kleur of ander materiaal te voorzien, of door een verho­ging op de vloer aan te brengen. Ook een ander soort plafond (verlaagd, ander materiaal, een doek dat onder het gewone plafond hangt) kan een plek accentueren.